8: Plastic soup

Afgelopen zondag ben ik samen met Iris een nachtje weggeweest. Al een aantal jaren achter elkaar logeren we saampjes een nachtje in een hotel. Een waardevol moeder – dochter momentje. Een moment met alleen even oog voor elkaar én het moment dat eventjes ‘alles okay’ is. We kletsen wat af, lachen een hoop om van alles en nog wat, gaan lekker uit eten (in de corona jaren was dat niet meer dan een lekkere hap van mc Donalds, genuttigd in de auto), zwemmen, doen spelletjes of datgene wat er maar voor handen en te doen is.

Even geen extra alertheid gevraagd voor onbedoelde en onverwachte moodswings van mijn kant. Best heel erg nodig om dit zo nu en dan te ervaren. Voor beide partijen.

Ons uitje viel wel na een vakantieweek en na een week waarin wij alle drie geraakt werden door het corona virus. Ontzettend stom en het gaf instant het gevoel dat menigeen heeft ervaren tijdens de lockdown. Veel zware energie bij elkaar in een huis. Dat maakte het daarna weggaan voor mij best uitdagend. Vermoeidheid groeide de afgelopen maanden gestaag door veel pijn en daar bovenop kwam nu ook de corona. En die vermoeidheid blijft toch een super voedingsbodem voor ongewenste ontladingen.

In de aanloop naar ons verblijf overdacht ik de meest simpele zaken. Dat is voor mij gewoon. De ‘Wat als’ en ‘hoe dan’ momenten poppen vrolijk op. Ik realiseer me ook ineens dat wanneer ik alleen weg zou gaan, ik echt momenten zou hebben waarop het vragen van hulp onvermijdelijk is. Tenzij je alles vermijdt…

Alleen al een hotelontbijt. Het is een feit dat het lopen met stok en een verlamde arm het gewoonweg niet mogelijk maakt om iets te transporteren…. Ik ken menig moment de afgelopen weken dat ik mijn kopje koffie bij het aanrecht opdronk omdat het niet anders kon. Daarnaast is zoveel etenswaar verpakt!! En verpakkingen losmaken met 1 hand… persoonlijk ervaar ik dat al best frustrerend. Dus hulp is dan echt gewenst.

Opeens herinner ik mij de eerste ochtend in het ziekenhuis na de CVA. Ik kreeg als eenieder andere patiënt de vraag wat ik wilde ontbijten. 1 boterham met kaas en boter. En een sinaasappel. Dat werd keurig voor mij neergelegd en de mevrouw van het ontbijt verdween weer. Daar lig je dan. Extreem boos en in de war. Met een lijf dat niet meer functioneert en een hoofd wat het nét even te goed begrijpt. En een boterham op een bordje, een kuipje boter die best goed ‘op slot’ zit en een zweterig plakje kaas in een verpakking dat er niet uit wil. De woorden die dan ontstaan kon ik toevoegen aan een hele nieuwe uitgave van een dikke van Dale.

Inmiddels heb ik echt wel tools gevonden die helpen bij het openmaken. Die de wereld van verpakkingen letterlijk minder ingewikkeld maakt. En toch scheld ik wekelijks op iets wat niet open wil, tijdens het openmaken wegrolt en alle inhoud onderweg eruit gooit. Afgezien van het fenomeen Plastic Soup wat een mega bedreiging is voor de wereld waar wij in leven, zijn de overbodige plastic verpakkingen ook echt een onderschatte uitdaging voor mensen net zoals ik.

Eigenlijk is het niet de mens die niet beperkt is maar beperkt wordt. Dat kan toch ook nog anders?

Ieneke